Zie je je nieuwe functie zitten? Die vraag heb ik meerdere keren gekregen de laatste tijd. Ik antwoord dan positief: zeker, maar het is ook wel spannend. Het is een hele stap. En je stapt in een rijdende trein. Aan iets nieuws beginnen vraagt moed. Met iets stoppen soms ook. Omgaan met uitdagingen en tegenslagen gaat niet vanzelf. Goede moed hebben betekent dat je met een positieve houding de toekomst tegemoet gaat. Maar wie heeft altijd goede moed? Is dat niet te hoog gegrepen?
Aan het begin van het Basisjaar waren we met de 140 studenten en hun ouders, familie en vrienden in de Brugkerk in Amersfoort bij elkaar voor de jaaropening. Het thema van de toespraak die ik hield, was ‘Goede moed’. Jozua stond voor een taak die eigenlijk te groot voor hem was. Hij moest uit de schaduw van Mozes komen en doen wat God hem opdroeg. Waar haal je de moed vandaan? God laat hem echter niet in eigen kracht de klus klaren, dat zou ook niet gelukt zijn. Hij gaat met de belofte van God: ‘Ik ben er bij. Elke plek waar jij je voet zet, heb Ik aan jou gegeven. Wees niet bang, wees sterk en moedig!’
Wat is dát waardevol, een bemoediging van God. Dat gebeurt ook vandaag de dag nog: je wordt geraakt door een preek, door een Bijbeltekst of bijvoorbeeld door wat iemand zegt over Gods trouw. Dat zijn mooie momenten. Maar goede moed hebben is niet iets van momenten alleen, het is een constante in het leven van een christen. Dat klinkt misschien vreemd, want er zijn vaak genoeg momenten dat het je aan moed ontbreekt. En toch is het zo.
Die les kun je misschien het best van Paulus leren. Paulus schrijft in 2 Korinthiërs 5:6 (HSV): “Wij hebben dus altijd goede moed.” Hoezo, Paulus? Altijd? Onder alle omstandigheden? Word je dan nooit eens moedeloos? Je zou dat wel verwachten. Paulus heeft bepaald niet gemakkelijk praten. Hij heeft heel wat narigheid meegemaakt. Het volgen van Jezus betekent voor hem eindeloze reiskilometers, onverwachte omstandigheden, dreiging van roofovervallen, financiële onzekerheid, hij is een keer gestenigd, hij heeft een keer schipbreuk geleden, ga zo maar door. En wat het kerkenwerk betreft, is er ook veel om moedeloos van te worden. “Afgezien van wat van buitenaf komt, overvalt mij dagelijks de zorg voor alle gemeenten”, schrijft Paulus in 2 Korinthiërs 11:8. Die zorg is niet niks, want er is veel aan de hand in die gemeenten. Sommige gemeenten zijn openlijk kritisch op Paulus en zijn prediking. Soms vreest hij dat een gemeente de weg helemaal kwijt is, dat ze zelfs de kern van het Evangelie niet meer helder heeft. Zorgen genoeg, en geen onnodige zorgen.
je stapt in een rijdende trein. Aan iets nieuws beginnen vraagt moed.
Hoe kan deze Paulus dan zeggen: “We hebben dus altijd goede moed”? Was Paulus nu eenmaal een erg optimistisch mens? Ik denk het niet. Paulus heeft geleerd aan te pakken en los te laten. Hij weet dat hij betrokken is bij Gods werk, maar kan het resultaat ook aan Gods zorg toevertrouwen. Altijd weer staan de zorgen bij Paulus in perspectief. Wordt hij vervolgd? Dan zegt hij: ‘Niets zal mij kunnen scheiden van Gods liefde in Jezus Christus’ (Romeinen 8:39). Moet hij uiteindelijk voor het Evangelie sterven? Dan heeft hij toch iets om zich aan vast te houden: ‘Als het leven hier ophoudt, is dat het einde niet, dan mogen we wonen bij God’ (zie 2 Korinthiërs 5:1). ‘Goede moed heb ik’, zegt Paulus, ‘door de Heilige Geest. Die leert mij verder te zien dan mijn neus lang is. Verder ook dan de zorgen of al te grote uitdagingen.’
Dat is leven met goede moed. Het is meer dan optimisme. Het is een geschenk van de Geest. Als het ons aan moed ontbreekt, mogen we erom vragen. Bijvoorbeeld als je merkt dat veel dingen veranderen en je het gevoel hebt dat je bepaalde zekerheden kwijtraakt. Die goede moed is niet afhankelijk van omstandigheden, het is niet alsof je alleen moed kunt hebben als je levensbootje vaart over rimpelloos water. God is er altijd, zo klinkt het evangelie, Gods Woord staat vast, de toekomst is zeker. Dat geeft goede moed. Altijd. Zo ligt er een blijmoedige trek over het leven van elke christen.
Dat houdt mij persoonlijk ook bezig aan het begin van mijn nieuwe taak als directeur van de Evangelische Hogeschool. Beginnen aan iets nieuws is spannend. Je kunt je nog zo voorbereiden, maar wat ga je allemaal tegenkomen? Wat zal gemakkelijk gaan en wat zal moeilijk zijn? Hoe zijn de collega’s en de studenten? Hoe vind ik mijn weg in alles wat nieuw is?
Als God een bepaalde taak op je weg brengt, is Hij er ook bij als je die uitvoert. Dat is een bemoediging. Ik mag daarbij zeggen: ik ervaar een heel warme ontvangst op de EH en voel me al erg op mijn plek. Het is erg mooi om te zien dat er een team is met heel verschillende werkzaamheden, maar met één doel: de vorming van studenten voor het leven. Ik denk dat we in het team echt kunnen zeggen: we gaan vertrouwend verder. Er is in de achterliggende jaren veel opgebouwd. Er staat een dijk van een onderwijsprogramma. Indrukwekkend om te zien hoe onderwijs en begeleiding op elkaar zijn afgestemd. De studenten wonen colleges bij, stoppen informatie in hun hoofd en leren ook te reflecteren op dat wat ze leren, samen en persoonlijk. In de tutorgroepen wordt teruggegrepen op colleges. Studenten werken aan een persoonlijk dossier waarin ze schrijven hoe ze de leerstof verwerken en wat dat persoonlijk voor hen betekent. Dit samengaan van onderwijs en verwerking, onder goede begeleiding, is een geweldig goed recept voor vorming.
Een christen heeft altijd reden om goede moed te hebben en is altijd volledig afhankelijk.
Ik denk al vaak in deze eerste weken dat ik hier ben: dit gun je toch elke jongere! Niet dat de EH iets magisch heeft en dat levens als bij toverslag veranderen, maar als je met de wil om gevormd te worden aan de EH begint, dan gaat er iets moois gebeuren. Dat kan niet anders. Je bent bezig met wie je zelf bent en hoe je geworden bent wie je nu bent, en dat bij een open Bijbel, met Bijbels en praktisch onderwijs over geloof en leven.
‘Vertrouwend verder’ is het thema van dit magazine. Dat doen we als EH: vertrouwend verdergaan. Daar is alle reden toe. We zijn het Basisjaar begonnen met een mooi studentenaantal. Er staat een goed onderwijsprogramma. Er is een enthousiast docenten- en tutorenteam met hart voor jongeren. Ook aan de ondersteunende kant van het team is er de drive om de missie mee te dragen. Dat is allemaal moedgevend, maar er is meer: we geloven dat God Zijn Woord en de vorming die geboden wordt vanuit Zijn Woord wil gebruiken. Een jaar bezig zijn met Godskennis en zelfkennis kan je niet onveranderd laten. We zijn niet begonnen aan dit jaar met de gedachte: we zien wel hoe het zal gaan. We hebben vertrouwen dat God erbij zal zijn, gebeden zal verhoren en Zijn zegen wil geven.
Altijd goede moed hebben maakt niet onaantastbaar. Het is niet zo dat je dan leeft met een houding alsof je alles aankunt. Een christen heeft altijd reden om goede moed te hebben en is altijd volledig afhankelijk. Paulus, voorbeeld van goede moed, vraagt het vaak in zijn brieven: ‘bid voor mij, dat heb ik nodig’. Ik zeg het hem graag na: bid ook voor mij, en voor allen hier op de EH.